Sint- Barbara, 4 dec.

Sint-Barbara een van de veertien Noodhelpers. Een beschermheilige van gevaarlijke beroepen. En ook gevierd als patrones van de mijnwerkers. Op haar feestdag maakte ik ter ere van haar en voor de opening van An Vanderlinden in het NAC, Houthalen-Helchteren de volgende tekst.
Noot: 4 December was vroeger zelfs een vrije feestdag.


In de sleep van St. Barbara

Het was donker, nauw en vuil,
en niemand die het ooit in zijn hoofd had gehaald,
om dit als een gezonde omgeving te bestempelen.
maar het was werk en het was nodig.

We droegen hetzelfde lot.
Nauwelijks verlicht galerijen
handen in het haar van de werkplek,
de hel die we betraden, 
de hitte, het risico, het stof, 
de helden die we waren. Kleine harten en overwonnen moed.
ondanks de streken ondergronds, 
uw gevoeg in de kanaar.

We hadden elkaars rug,
We haalden ons niks in het hoofd, 
we weten allemaal wat het ondergrondse met een man doet.
Gruis dwarrelde naar beneden, de ruggen bezweet,
en de warmte verstikkend en drukkend. 
Graven, de ripper op traveir en stutten, de boog gespannen,
de bevo bohere, de berling gevuld, vuiligheid, stalen staven, 
steenkool, pikhouwen en spades,
lawaai, ‘t kolenfront, als ondergronds gedonder in kleine kamers,
de flaar in uw gezicht, mijngas en water, kans op instorten en gevaren, 
steeds te weinig ogen, te weinig handen, afbikken, en terug.
Putten, spitten en graven. 

Erfgoed is meer dan bovengrondse vegen in het gezicht
En voor naar beneden te gaan, keken we even naar de lucht.
Dagelijks stelden we onszelf en kameraden als familie aan gevaren bloot,
Het kon elke shift gebeuren. 
Ne fagiet of wanneer ‘t bosement door een fai openscheurde, 
regende het dodelijke brokstukken op de fond. 
Courage bij de karaasj.
We weten wat er gebeurt als de veiligheidslamp dooft.
We dragen elkaar, ook al hebben we op elkaars tandvlees gezeten,
We hadden elkaars rug. Het was nodig. Veel handen maken zwaar licht,
en we dragen het nog steeds.

Ga op vakantie, en heb de eifeltoren, ‘t parthenon of het amfitheater van Verona gefotografeerd,
maar het grootste bouwwerk van de moderne tijd zit onder de grond, mijnheer.

Al is er weinig zichtbaar van, 
we hebben eigenhandig één van de zeven eigentijdse wereldwonderen gegraven,
de gevolgen die het maatschappelijk had ervaren we nog daaglijks.
Hoeveel ton steenkool hebben wij geput? 
Hoeveel kilometers, gewelven ondergronds, hebben wij gestut?
Hoeveel gezinnen hebben wij warmte en elektriek gebracht? 
Hoeveel industrie heeft in de twintigste eeuw baat bij ons erfgoed gehad?
De toekomst en twintigste eeuw werd ten koste van de gezondheid van de mijnwerkers gedragen.
Trots.

Los van alle kritiek, 
de juistheid, het milieu, de historische strijd voor arbeid, respect en het welvaren,
het mijnverleden onze opgravingen werkten in de Moderne tijd voor de beschaving als katalysator. Trots. 

Op familie en gevolgen van de ondergrondse dynamiek; 
het verleden is een gegeven waar we het beste van moeten maken.
Want zonder gezwets en gezever -en niet zonder broek scheuren –
in deze moeilijke, hoekige en aan allerlei gekante wereld, 
steenkool is wel het praktijkvoorbeeld van; 
De mensheid gaat tot het uiterste
en wij kunnen dit 
samen.


Jee Kast


Posted

in

by

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *