Afgelopen week gaf ik een workshop voor Pleegzorg Vlaanderen. Een workshop die de organisatie inrichtte met pleegjongeren om zicht te hebben over hetgeen hun ervaring was met instanties, hun situatie en hun omgeving.
Natuurlijk heb ik toen ook wat geschreven. In de workshop gaf ik een opdracht en bij het verduidelijken van de vraag die ik stelde, zei ik dat het over de echte ouders moest gaan… Een lompe opmerking uiteraard.
Een domme vraag
Wat zijn dan de echte ouders, vroeg Jos
de biologische of de pleegouders,
wat zijn dan de echte?
Wel, zei ik, de échte van de echte thuis,
waar zorg, opvang en warmte in huist
of nee, beter gezegd, de echte van de échte thuis,
waar échte zorg, échte opvang en
échte warmte écht in huist.
Nee, dat klinkt écht
teveel, dat echt écht klinkt écht onecht.
En ik blijf terecht hangen op de échte vraag
wat écht echt is en of het gevoel bij pleegouders ook oprecht is
en of het woord pleegouders niet gewoon ouders zijn
die je plegen te helpen, je met verwachting, echtheid
en aandacht overstelpen.
Dat je het écht niet ziet,
het verschil. En écht wel voelt of het echt is,
En de vraag of echte hulp wel echt is,
als je merkt dat ze je echt niet kennen.
Dat je van je echte ouders wie of wat of hoe
ook echt genoeg moogt hebben..
Ouders?
Ik heb er echt genoeg van.
Ik heb er twee.
Jee Kast
Leave a Reply