De architectuur in poëzie

Of is het de architectuur van poëzie, of was het de poëzie in architectuur?

Enkele maanden geleden nam RE-ST me onder de arm. De architectuur- en onderzoekspraktijk opgericht door de twee bezielers Tim Vekemans & Dimitri Minten stellen in hun traject bouwkundige, architecturale en maatschappelijke vragen die zij nodig vinden om de architectuur van de toekomst uit te tekenen.

Momenteel (2022-2023) zijn RE-ST-architecten curator van de lezingenreeks Architectuur, Stedenbouw en Design in Leuven. Het thema hiervan is Residu/residuëren. Na hun grote vraagstuk “Wat doen we met zwerfruimte?” kwamen ze uit bij; “Wat doen we met alles dat overblijft?” Ze vroegen me of ik de lezingenreeks wilde aftrappen en schotelde me in de eerste meeting al een reeks vragen voor.

  • Kunnen we ontwerpen met datgene dat reeds gebruikt werd? Kunnen we vermijden dingen weg te gooien die nog waardevol zijn?
  • Kunnen we herstellen wat fysiek en/of mentaal beschadigd is? Kunnen we bepalen wat het tegenovergestelde van afval is?
  • Kunnen we tevreden zijn met het genoeg? Kunnen we ervan uitgaan dat alles vergankelijk is? Kunnen we door terug te kijken, verder vooruit zien?

Ik vroeg of ze een architectenbureau dan wel een filosofenpraktijk waren. Al zijn de vragen terecht. We lopen er in een economisch systeem vaak ras aan voorbij. RE-ST is vorm en inhoud.

Hier komen de bedenkingen en moeilijke woorden.

Na een paar ideeën aan de kant te hebben geschoven, bleef ik met een hoop losstaande bedenkingen zitten, zo leek. De zoektocht naar de materiomics van dit alles, kijken naar het RE-sidu vanuit hollistisch perspectief stuurde me alle kanten op. Het resultaat: Als ik de tekst, puur als tekst weergaf, leek hij niet te werken. Dus probeerde ik de zinnen in een schematisch geheel te plaatsen.

De eerste strofe:

Wat RE-ST ons nog?

– Als het over tijd gaat, zijn we doemdenkers. (Limieten en Eindigheid)
– Als het over het recht op beschutting gaat… aan welk onderbenut materiaal moeten we dan aandacht schenken? (woningtekort vs. bouwmaterialisme)
– Zodra het over ruimte gaat, zijn we vaak oncapabel.
(We is flux: menselijk of slechts humaan)
We hebben alles afgeperkt in kavels, in een afgebakend
van een afgebakend van een begrensd geheel.

Overvloed is een illusie, tot alles is opgedeeld.
Beperkt in aarde en grondstof, hoe kunnen we dit omdenken
in een constructief gegeven. Een mogelijks utopische wereld.
Net genoeg is wenselijk, consumeren we minder veel. (Residu)

Op papier, in schema ziet die strofe er heel anders uit en komt die eerder tot zijn recht. Zo stop je bij woningtekort vs. bouwmaterialisme. Waar de link wordt gelegd tussen bouwmateriaal en materialisme. De baksteen in de maag zonder hem te benoemen. Dit is geen visuele of concrete poëzie zoals Paul Van Ostaijen’s Boem Paukenslag, maar de schets geeft wel de gedachtensprongen weer. Het lijkt de gedachtengang te sturen: je hoopt keuze te hebben als lezer, maar we zitten vast in een patroon. De term die ik het zou geven, zou vectorpoëzie zijn.

Maar vectorpoëzie is een term die door Ry Nikonova al werd bedacht. Daarin verdrukken symbolen de woorden en ontstaat een evenwichtige beeldtaal. Ook wordt het vaccuümpoëzie genoemd omdat er vaak slechts enkele woorden overblijven. De beeldtaal vangt de schaarste op. Hetgeen wat ik schematisch neerzette in “wat RE-ST ons nog?” is weinig verwant met de architectonische beeldtaal die zij en de (latere) futuristen of Russische Avant Gardisten neerzetten.

De bedachtzaamheid die in zinnen verborgen zit, komt de tekst niet ten goede.

<<Wanneer luxe in zuinigheid schuilt en productie in maat schappelijk wordt.>> is een zin, een kromme, zo lijkt, als hij in een tekst staat. De echte weelde zit in ‘genoeg’. Of gelukkig zijn met wat we hebben. Of het nu op een werf, een constructiesite is, of daarbuiten.

En net als een vrijduiker (iemand die duikt zonder zuurstoffles) de zuurstof uit de wang en keelholtes haalt, het residu gebruikt om dieper te gaan.

Jee Kast

Download PDF – Wat RE-ST ons nog (A2-formaat)

Download tekst – Wat RE-ST ons nog


Posted

in

by

Tags:

Comments

One response to “De architectuur in poëzie”

  1. REST (als in ‘rust’ of als in ‘overschot’)
    De tekst klinkt als een gesprek dat gevoerd moet worden.
    De mooiste zin uit deze tekst is volgens mij: ‘Wanneer luxe in zuinigheid schuilt en productie in maat schappelijk wordt.’
    Pijlen volgen als in een doolhof is altijd leuk.
    En ‘nog’ is een geweldig woord.
    NOG.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *