Je kent dat wel.
Het stofzuigen met leuke youtuubjes keihard op de achtergrond. Anders lukte het niet, geen zin en ik had de mac op zo een ding met vier poten zonder leuning gezet. Een kruk zou je zeggen, maar bij kruk denk ik aan iets met korte, houten dikke pootjes of net weer hele lange voor aan de bar en een tabouret mag ik niet zeggen, want dat is geen Nederlands. Toch stond het net daar op. Heel even, want ik stofzuigde met zwier en het toestel kletterde na een ruk aan het snoer – K-deng!- tussen de muur en het vierpotige ding naar beneden.
Het scherm van je computer blijf rechtstaan door een krachtig veersysteem die vast gemaakt zijn aan twee hoekkrammen die een drietal centimeter groot zijn. Een van die krammen zat door mijn scherm. Een hoek zo goed als af af en barst van zeven centimeter met een broertje van drie. Na wat prulwerk, slaag ik erin de kram weer achter de rubber en het glas van het scherm te schuiven, voorzichtig plooi ik de mac dicht. En open en dicht. De kram floept er soms uit. Met weer gevloek en geprulwerk tot gevolg en zet nu godsamme die stofzuiger toch es uit.
De Mac binnen doen, bedenk ik me, maar dat gaat nu niet. Ik heb hem nodig en besluit het er nog enkele dagen, het worden enkele weken, enkele maanden mee te doen. Het barstje wordt barst en er komen broertjes bij, het hoekje verbarsterd van de computer (verbasteren & barst ineen).
Het openen en dichtdoen van de mac wordt omzichtiger, voorzichtiger, een circusact van houdingen en een plaat karton tussen het toetsenbord en het scherm, want die tweede kram aan de andere kant floept er ook al uit als ik niet oplet.
Krak, zegt het scherm op een dag. Ik-was-voorzichtig, echt-wel roep ik naar mijn Mac. Twee mooie barsten gaan horizontaal door het midden van het scherm. Eierschaalschermscherfjes op mijn tafel. Zucht, ik moet het echt laten maken. De Mac doet het nog. De zwarte pixels flikkeren rood en het wordt nu echt wel tijd hem binnen te doen. Een stuk van het scherm onleesbaar en ik moet mijn werkvelden manouevreren om alles te zien wat ik schrijf. Noodgedwongen ga ik eindelijk naar een herstelwinkel, enkele weken later.
“Ik heb een probleempje,” zeg ik.
Voorzichtig laat ik mijn kunstje zien van karton en scherm, zonder dat er krammen uit de hoeken schieten, scherven uit het frame vallen en ik twee delen scherm in handen heb, doe ik de map open. De karton om de krammen niet te laten naar buiten floepen.
“Een probleempje?” Verbaasd kijkt de bediende naar het scherm. Hij bekijkt de mac, roept een collega. “ We gaan zien of we dit kunnen repareren en hoeveel dat kost.”
“Werkt hij nog?”
Ik bevestig. De bediende van de winkel klapt de Mac dicht en breekt hem weer open alsof het een riooldeksel is en hij vol enthousiasme en adrenaline op fameuze witte krokodillen mag gaan jagen. Krak, piept de mac. Hij weigert nog enig teken van leven te geven.
Ik hou wijselijk mijn mond en schudt afkeurend mijn hoofd.
“De reparatie kost 500 euro. En voor de paar jaar dat dit model nog mee gaat is dat wel veel. Ik zou het niet meer doen, met dit model.” zegt de man een paar dagen later.
Vraag nu niet welk model ik heb. Ik heb altijd wel een voorkeur gehad voor het weerbare verzet in de ogen van Natalia Vodianova, maar mijn computer is een heel ander model.
“We zouden u voor stellen een ander toestel te kopen.”
Ik besluit de mac weer mee te nemen en er over na te denken. Enkele maanden later ga ik nog een keer polsen in Brussel een andere repairshop. Ik heb intussen al ergens een andere mac op de kop getikt, maar ik heb het oud schrijfmateriaal nodig om vooruit te kunnen, e-mailadressen om de nederlandstalige wereld te kunnen spammen dat ik een nieuwe bundel heb en mijn geliefde prentjes van Vodianova, die ik met een obscure googlebot voor witzwarte foto’s in een uithoek van het web heb opgeduikeld. Ahum, ander verhaal dit.
“We doen hem open en als we zien wat er aan scheelt, dan krijg je per mail een offerte en als je die goedkeurt, beginnen we eraan,” zegt hij in het frans. “Naar schatting 400, 450 euro.”
Klinkt goed, vind ik, bijna 100 euro goedkoper dan wat ik had verwacht.
Een halve week later krijg ik telefoon. We hakkelen wat in het heen en weer. Duifjes die niet echt luisteren en wat op en af roekoeren. Het lijkt wel parijs met die duiven en al dat frans. Dat het vierhonderdvijftig euro gaat kosten. Vierhonderdvijftig? Vierhondervijftig. En of ik het echt wel gefixt wil hebben.
Zeker, antwoord ik in het frans, maak hem maar. Een dag later krijg ik een berichtje met een ander nummer op dan mijn ordernummer met de vermelding dat het 250 euro gaat kosten.
Twee dagen later ga ik de Mac halen.
Tweehonderdvijftig euro? Vraag ik. Deux cent cinquant. Okee. Cool denk ik dat is nog maar de helft van wat ik oorspronkelijk had moeten betalen. Sweet. Nice, en alles erop en eraan. Ik klap hem open en nieuw scherm om van te snoepen. Ik betaal tweehonderdvijftig, tweehonderdvijfig euro. Bam.
-Eh- Natalia Vodianova zal tevreden zijn. Thuis aangekomen verander ik het standaard bureaublad naar een witzwartfoto en zie dat het goed is. De foto nog centreren en het achtergrondvlak waar de foto op staat op zwart zetten.
Het zwart is geen zwart. Het zijn rode pixels die flikkeren, aan- en uitschieten, oplichten, twitchen, knipperen en nog van dat. Ik ga terug moeten, zucht ik. Enkele dagen later, sta ik er weer. De voornamelijk franstalige repairshop.
Hij is niet gemaakt, zeg ik. De verkoper kijkt me in het frans aan, roept een collega die met een vlot Brabants Brussels accent me uit het fra… uit de brand helpt.
Hij bekijkt de log van het product (mijn mac) op zijn Mac.
“Hier staat de reparateur per telefoon in het frans probeerde uit te leggen dat we een beperkt deel zelf konden maken en dat een deel naar een andere reparatieshop zou moeten. Dat we dat moesten uitbesteden en dat je enkel de kleine reparatie wou.” Zo herinner ik me het geroekoe helemaal niet.
“Dat alles gemaakt kon zijn voor vierhonderd euro of zo,” zeg ik. Hij knikt.
“Ik vond het al vreemd dat ik slechts tweehonderdvijftig moest betalen. Ik had aan de telefoon gezegd van okee, laat maar maken, maar dat was een communicatieprobleem, blijkbaar.” zeg ik teleurgesteld.
“Aah. Euhm.” Hij roept even een reparateur erbij.
“Aah,” zegt die in het frans, en dan klinken Aah’s heel anders.
“Ik heb net een LSD scherm binnen en we kunnen dat wel fixen.”
Sweet, nice and swell, denk ik.
We zullen een prijske maken. Zegt de bediende na een kort fluisteroverleg in stille landstalen die ik niet al te vlot begrijp. Wij doen dat voor 110 euro, omdat je hier al voor dat andere ook was.
Prima. Zeg ik.
Twee dagen na het voorgestelde voor-het-week-end-is-dat-klaar loop ik de Macwinkel binnen.
Een andere bediende, in het frans, leve Brussel, en dat zonder ironie, is hulpvaardig en zegt dat ze helaas het euvel waarschijnlijk niet kunnen oplossen. Dat de computer nog open ligt. Open als in uiteen gehaald, modelbouwkit, complexe macschroefjes en dat ik bericht zou krijgen als hij klaar was. Dat als hij niet gerepareerd konden worden, ik terugbetaald zou worden.
We zetten het vorige scherm er weer op en laten wat weten.
Ontmact en onthutst sta ik buiten. Het vorig scherm? Ik vraag me af of dat vorig scherm, of ze daar nu dat gebroken scherm mee bedoelde? En de terugbetaling, remboursement in het frans, of ik dat wel goed begrepen had. Wat terugbetalen voor deze reparatie heb ik nog niets betaald?
Twee dagen later krijg ik een berichtje en ik zit in Amsterdam. We kunnen hem helaas niet repareren. Ik mag mijn computer gaan halen. Twee dagen later dan twee dagen later sta ik in Brussel.
Uitvoerig verontschuldigd hij zich in het frans.
Dit is een technisch mankement en… nee, out of our leak.
Ik, leek in computernerdship, zeg dat het niet erg is. Hij doet de mac open en laat een scherm zien dat heel is. Zo een heel scherm heb ik nog nooit gezien. Een stuk dat blinkt, pronkt en die rode pixels kunnen barsten, zolang ik dit stuk maar heb. Ik gebruik het toch alleen maar om te schrijven.
Aah, eh, maar uw collega zei wat van terugbetaling in het frans? Probeer ik.
Aah, zegt de medewerker, met een Aah die anders klinkt, dat is nog niet gebeurd? Tekent u even hier.
Hij opent de kassa en haalt er tweehonderdvijftig -tweehonderdvijftig euro- uit de kassa, die hij in mijn hand duwt. Eh, dankuwel, zeg ik. Tot een volgende.
Hopelijk heeft u niet zo snel onze service weer nodig, zegt hij. We lachen beleefd.
Weer sta ik onthutst buiten.
Gemact en die mac die halvelings gemaakt is.
Een nieuw, doch niet perfect scherm. En met tweehonderdvijftig euro bonus.
I dig imperfection. <3
Jee Kast 2017
Leave a Reply